De teelt

Kersen worden tegenwoordig geënt op een langzaam groeiende onderstam, meestal de ‘Gisela 5’. Hierdoor hoeft men geen halsbrekende toeren meer uit te halen om de kersen geoogst te krijgen en is het gemakkelijker om een vogelnet of overkapping over de boomgaard te plaatsen. Aangezien kersen, anders dan bijvoorbeeld aardbeien, niet meer na-rijpen na het plukken, is het van groot belang om ze voldoende rijp te laten worden. Dit heeft als vervelende bijkomstigheid dat ze uitermate gevoelig worden voor het openbarsten bij langdurig nat blijven van de vrucht. Om dit te voorkomen wordt er in de periode van vlak voor tot vlak na de oogst een doek gespannen over de kersenbomen. Dit werkt tevens preventief tegen kersendiefstal door vogels. Ook het plaatsen van een roofvogelnest nabij de boomgaard helpt de kleine gevleugelde plunderaars op afstand te houden. Desondanks weten met name Merels altijd wel een klein kiertje te vinden om binnen te glippen en bezigen ze het toppunt van infiltratie: het bouwen van nesten in de boomgaard. Deze Merels proberen we met een personeelsorkest van potten en pannen een paar keer per week uit de boomgaard te verdrijven.

 

 

Maak hier uw keuze...